Een nieuw billard op de Amsterdamse Golf Club
Billard, met onze tong uitgesproken als “biljart”, is een spel dat komt uit Frankrijk. Het riggelt dan ook van de Franse uitdrukkingen. Zie ook het fijnregelige reglement aanhangend in ‘t clubhuis aangebracht.
De nieuwe tafel is oud. Het is een Bierling-DeSchepper-billard uit Groningen.
Hoe oud? Vermoedelijk zo’n 70 jaar. Aan de hand van het productienummer kan (en zal) de precieze leeftijd nog worden vastgesteld. Het model is immer nog te bestellen; ziet er dan uit als onderstaand:

Maar dan met een paar versiersels minder. Tafels uit de Amsterdamse Billardfabriek Wilhelmina hebben kenmerkend een vijfde poot. Een extra steun midden onder de tafel, vanwege de zware leiplaat.
Bierling-DeSchepper doet zulks met een ijzeren-stang-systeem. De leiplaat bestaat uit drie delen en is minstens 5,5 centimeter dik. Onze tafel weegt meer dan 600 kilogram.
’t Is beslist niet de bedoeling haar te verplaatsen door er met man en macht aan te sjorren. Dat ontregelt de ganse constructie. Niet doen dus.
Een billard past bij een golfclub als een handschoen. Zo vult het de putt-beweging aan. In Groot-Brittannië ziet men veel snookertafels in de clubhuizen, zoals op de Kennemer golfclub. Ook goed. Een billard- of snookertafel is dé manier om te wennen aan snelle greens. Ik verdenk onze tafel van een stimp boven de 12. ‘t Zou nog sneller kunnen als we de tafel verwarmen. Echter, dat is niet nodig nu de tafel in een verwarmde ruimte staat. Wedstrijdtafels worden iets verwarmd om condens op het laken tegen te gaan. Amateurs hebben de gewoonte de tafelverwarming maximaal op te draaien, waardoor stimp-snelheden uit de hand en elektra kosten oplopen.
Ne piqué. Golfers biljarten met een (vrijwel) horizontaal gehouden keu. Zo hoort dat ook. Piqueren en/of masseren –dat wil zeggen: stoten met een (meer) verticaal gehouden keu– is op onze tafel uit den boze.
Caramba. Wat telt is de “carambole”. Een carambole wordt gemaakt als de gespeelde bal de twee overige ballen ten minste één keer raakt. Meerdere keren mag, maar is niet nodig. De bedoeling van het spel is niet zozeer één carambole te scoren, het schiet pas op met een serie Dat doen we door na een carambole de eindpositie der drie ballen in de overweging te betrekken. Zulks wordt geduid als: “goed overhouden”.
Bijna krek zoals bij golf, waar men één putt mag missen, mits er daarna wordt uitgeput.
Krek als bij golf fluistert het menselijk brein de biljarter in dat de kans op succes toeneemt, naarmate de stoot machtiger is. Een misvatting. Een krachtige stoot doet afbreuk aan de precisie, de “zuiverheid”. En erger nog: de drie ballen vliegen alle kanten op om eerst na vele seconden tot rust te komen. In veraf gelegen hoeken. Dat is geen overhouden. Dat is “powerless effort” in plaats van “effortless power”.
Effortless power begint met zuiver stoten. Een zuivere stoot gaat precies door de hartlijn van een bal. En wel ter hoogte van dezelve evenaar.

Een biljart is gewoonlijk twee keer zo lang als breed. In deze oefening wordt een bal iets uit de hoek gelegd en –zo zuiver mogelijk– gestoten naar precies het midden van de lange linkerband. Zij komt dan aan onder een hoek van 45%. Hoek van inval is –bij kwalitatief goede rubber stootranden, oftewel banden– gelijk aan de hoek van uitval.
Een zuivere stoot landt precies in de bovenliggende rechterhoek. Dat is de stippellijn. Rechtsonder zien we dat de stoot, dat pijltje dus, iets rechts van het midden zit. De bal gaat perfect weg, dat wel, maar heeft enig effect gekregen. Dat effect gaat op snel laken pas werken bij het raken van iets, in dit geval de linker band. De bal krijgt een zetje snelheid en iets minder hoek mee en eindigt niet rechtsboven maar links daarvan.
Zuiver in dit verband is ook de lengte, precies in de hoek of aan de band is dus de goede lengte. Mee-effect geeft meer lengte en bemoeilijkt het inschatten van de afstand.
Hoe zuiverder uw stoot, hoe zuiverder ook uw putt. Makkelijk gezegd, moeilijk gedaan.
Het effect van effect is bij biljart, meer nog dan bij golf, van eminent belang. Een verstandige speler begint met het spel effect loos te spelen. Niet anders dan bij golf zou ik zeggen.